26/9/2013 Door Henk Maurits
(Voordracht voor Vereniging Geschiedenis Beeld en Geluid tijdens symposium ’Waanzin en media’, 26 september 2013 in Hilversum)
Ik wil mijn bijdrage beginnen met wat beelden uit de collectie van het Dolhuys. Zes korte scènes die iets zeggen over de geschiedenis van de psychiatrie. Afkomstig uit de film: Asylum USA. Een Amerikaanse documentaire van Sarah Mondale uit 1988, met als provocerende ondertitel: ‘150 years of failures with asylums. ‘
< illustratie 1: geketende patiënte op bed begin 19de eeuw>
Ik ben me ervan bewust dat ik de geschiedenis van de psychiatrie onrecht aan doe, door er in zes minuten doorheen te scrollen. Er zijn inmiddels boekenkasten vol over geschreven en vele terabytes aan films over gemaakt. Toch gebeurt het nog regelmatig dat er iemand bij het Dolhuys aanklopt, op zoek naar filmmateriaal, omdat hij in 10 minuten een film over de geschiedenis van de psychiatrie wil maken.
Een paar maanden geleden nog een jobcoach uit Rotterdam, die zich bezig houdt met de re-integratie van ex-psychiatrische patiënten in een reguliere baan. Hij wilde in het kort de geschiedenis van de psychiatrie laten zien aan zijn cliënten. Ik heb hem gesuggereerd zich te beperken tot het thema van de arbeidstherapie. Maar de fascinatie van filmmakers en programmamakers voor de geschiedenis van de psychiatrie en dan vooral de gruwelpsychiatrie van vroeger is bijna symptomatisch. Gevoed door de honderden horrorfilms vol gestoorde types: Dr. Caligari en zijn moordlustige knecht Cesare, Dr. Jekyl en zijn boosaardige alter ego Mr. Hyde en van latere datum: Fredie Krueger en Hannibal Lecter.
Cijfers
De werkelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg ziet er natuurlijk heel anders uit. Voor een juiste beeldvorming daarom even wat cijfers uit het laatste NEMESIS-onderzoek (De Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2) van het Trimbos-instituut. Een bevolkingsonderzoek naar de geestelijke gezondheid van de Nederlander in de leeftijd van 18-64 jaar. Daaruit blijkt dat 43% van de bevolking OOIT in zijn leven te maken heeft gehad met een psychische aandoening. Achttien procent kampte in het jaar voorafgaand aan het interview met een psychisch probleem. Bijna 2 miljoen mensen.
Het onderzoek maakt verder duidelijk dat 20,1% – een op de vijf – OOIT last heeft gehad van stemmingsstoornissen – zeg maar depressie in de meest brede zin. Bijna eenzelfde aantal – 19,6% – had ooit een angststoornis, waarbij we moeten denken aan paniekstoornissen, agorafobie en andere soorten van fobieën. En opnieuw een op de vijf heeft ooit serieuze problemen gehad met alcohol of drugs. Cijfers die aangeven dat psychiatrie een veel belangrijker plaats inneemt in de samenleving dan we denken of willen toegeven.
Nou zeggen cijfers op zich niet zoveel. Ze komen pas tot leven als ik om me heen kijk in mijn eigen omgeving. Ik woon in een doorsnee woonbuurt in Haarlem, met vlak naast mij een echtpaar van rond de 80, van wie de vrouw duidelijk symptomen van Alzheimer vertoont. Een paar huizen verder is een vrouw van midden zestig net weer hersteld van haar langdurige, terwijl een achterbuurvrouw drie maanden binnen heeft gezeten vanwege agorafobie. Dolhuys
Het zijn dit soort verhalen, de verhalen van gewone mensen met psychische problemen, die ook in het nationale museum voor de psychiatrie, het Dolhuys in Haarlem, een centrale plaats innemen. Door de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg zijn mensen die met de psychiatrie in aanraking komen, steeds meer aanwezig op straat en in de buurt. Ze worden niet meer ondergebracht in idyllisch gelegen inrichtingen in bossen of duinen, maar leven tegenwoordig direct om ons heen. Desondanks is er nog veel onbekendheid en huiver rond de psychiatrie en stikt het nog van de vooroordelen. “Eens gek, altijd gek”, is er zo een. Je kunt beter je been breken.
Het Dolhuys probeert bezoekers daarover aan het denken te zetten. Ze te prikkelen om na te denken over de grens tussen gek en normaal, over de taboes en stigma’s die er nog heersen ten opzichte van mensen met psychische problemen. Daarnaast wordt in het Dolhuys aandacht besteed aan de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg en de vaak negatieve beeldvorming rond de psychiatrie.
Het Dolhuys is nog een jong museum. Het bestaat pas sinds 2005. Na een lange voorgeschiedenis, in 2001 opgericht op initiatief van een zevental psychiatrische ziekenhuizen uit Noord- en Zuid-Holland. Die wilden, na de sluiting van de oude instellingen, hun historisch bezit een goede plek geven. Dat werd een oud gebouwencomplex in Haarlem, waar al meer dan zevenhonderd jaar gezondheidszorg werd bedreven. Ontstaan aan het eind van de 14de eeuw voor de opvang van leprozen en daarna uitgegroeid tot pest- en dolhuis. Weer later een buitengasthuis voor de armen en lijders aan besmettelijke ziekten als syfilis. Mensen die je maar beter buiten de poorten van de stad kon houden, net als de leprozen en de dollen. Ook ouderen en kinderen vonden er in de negentiende eeuw een plek. Een eeuw later werd het voormalige leproos- pest- en dolhuys een crisiscentrum voor mensen met acute psychische problemen en sinds 2005 is het nationaal museum voor de psychiatrie er gevestigd.
Collecties
Als je naar de collecties kijkt, is het Dolhuys een gekkenhuis op zich. Karrenvrachten vol historische objecten kwamen er na de sluiting van de oude instellingen naar Haarlem. Het erfgoed van het Provinciaal Ziekenhuis Santpoort, de Bavo en Sancta Maria in Noordwijkerhout, Vogelenzang in Bennebroek en Duin en Bosch uit Castricum , om er een paar te noemen. Ik hoef verder niet uit te leggen hoeveel tijd en mankracht ermee gemoeid is om dat cultureel erfgoed allemaal een plek te geven, te conserveren en te ontsluiten. Te registreren, te documenteren, en te digitaliseren. In een museum waar elke euro dubbel moet worden omgedraaid, met slechts een tiental betaalde parttime medewerkers en meer dan 120 vrijwilligers.
Een museum waar de cultuurhistorische waarde van de collectie wel wordt onderkend, maar niet de eerste prioriteit heeft. Zo is er maar één betaalde collectiebeheerder voor de immense collectie van het museum. Met om hem heen een zevental vrijwilligers, vaak oud-medewerkers uit de psychiatrie, die één dag in de week in de weer zijn met de collecties.
Daaronder naar schatting 20.000 foto’s en een ‘mediatheek’ met een kleine duizend films en videobanden in diverse formaten. Deels afkomstig uit de oude psychiatrische instellingen, maar de bulk wordt gevormd door de ‘Trimbos film- en videocollectie’ met ruim achthonderd titels over geestelijke gezondheid in de meest brede zin. 426 films (16 mm) en een videocollectie met ruim 400 titels.
<illustratie 2: Trimbos videocollectie>
Trimboscollectie
De geschiedenis van de Trimboscollectie gaat terug naar het eind van de jaren veertig, toen bij de Nationale Federatie voor de Geestelijke Volksgezondheid het plan ontstond voor een eigen filmdienst. Sinds 1950 werden er vanuit de Federatie, later het Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid (NcGv), en vanaf 1996 het Trimbos-instituut, films en videobanden aangekocht en gedistribueerd binnen het onderwijs, de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg.
In 1983 werd ik aangesteld als parttime stafmedewerker met als doel de oude filmdienst om te vormen tot een mediatheek. De collectie groeide snel en aan het eind van de eeuw bestond de film- en videotheek uit meer dan duizend films en videobanden, geluidscassettes en diaseries. Op 1 januari 2001 sloegen de eerste bezuinigingen in de GGZ-sector toe en trok het Trimbos-instituut de stekker uit de bibliotheek, met inbegrip van de film- en videotheek. De historische bibliotheek ging naar het Dolhuys in oprichting. De filmcollectie verdween tijdelijk in een geklimatiseerde kluis bij het Trimbos, en de videocollectie werd geparkeerd bij een zusterorganisatie in Gent, die al sinds 1997 een sublicentie bezat voor distributie in Vlaanderen. Nieuwe titels kwamen er na 2000 niet meer bij. Zeven jaar later, in 2007 hielden de Vlamingen het voor gezien en moest de videocollectie worden teruggehaald naar Nederland.
Branchecollectie
Mijn uitgangspunt is steeds geweest de Trimboscollectie in zijn geheel over te dragen aan een van de audiovisuele archieven in Nederland. Het gaat om een ‘branchecollectie’ die een tijdsbeeld geeft van de ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in de tweede helft van de twintigste eeuw. Een belangrijke periode waarin een revolutionaire omwenteling plaats vond in de psychiatrie en de zwakzinnigenzorg. Waarin oude inrichtingen op de schop gingen, de zwakzinnigenzorg zijn eigen weg insloeg en de patiënt kritisch en mondig werd.
Een omwenteling die is terug te vinden in de honderden documentaires, voorlichtingsfilms, televisieprogramma’s, instructiefilms en ook enkele speelfilms. Ongeveer de helft hiervan is Nederlands materiaal, de andere helft bestaat uit internationale producties. Een collectie die van cultuurhistorisch en deels ook van cinematografisch belang is.
Het Filmmuseum en het Instituut Beeld en Geluid, waren in 2007 de eerste organisaties waar ik aan dacht om de films en videobanden van het Trimbos onder te brengen. Het project ‘Beelden voor de toekomst’ leek mij de redding voor de collectie. Maar dat pakte anders uit. In de praktijk bleek dat de collectie zowel de verzamelcriteria van het NFM als die van het IBG overlapt, waardoor beide instellingen geïnteresseerd waren in slechts delen van de collectie.
Het NFM zag wel wat in de speelfilms en de filmisch interessante documentaires, zoals Titicut Follies de eerste film van Frederick Wiseman of San Clemente van Raymond Depardon. Bij het IBG vormden vooral de internationale producties en de auteursrechten het struikelblok. De collectie van het Trimbos bevat voor de helft Nederlands materiaal, dat voor een deel doubleert met het bezit van het IBG. Maar het belang van de collectie zit voor een belangrijk deel in de internationale producties. Niet alles is even interessant en belangrijk om te bewaren, maar er zitten ook unica bij. Films over psychiatrische ziektebeelden, over de eerste experimenten met elektroshock en insulinecomatherapie. Historische films over psychotherapie door beroemde therapeuten als Kempler, Rogers, Ellis en Perls. Veel observatiefilms over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Documentaires over de oude psychiatrie en de zwakzinnigenzorg en de veranderingen in de jaren zeventig. Maar van het internationale materiaal is de herkomst niet altijd precies te achterhalen en opt-out was in 2007 nog geen optie voor het IBG.
Bij het Dolhuys waar ik vervolgens in 2008 aanklopte, was men wat minder kieskeurig en gingen de poorten wijd open voor allereerst de videocollectie en dit jaar ook de filmcollectie. Omdat het Dolhuys geen geschikte ruimte had voor de films, zijn die nu – tegen betaling – gedeponeerd bij het Noord-Hollands Archief. Daar liggen de 426 films nu te wachten op digitalisering. Maar geld hiervoor is er vooralsnog niet.
Op dit moment is er bij het Dolhuys vooral sprake van vraaggestuurde digitalisering. Van het audiovisuele materiaal, voornamelijk videobanden op U-matic, analoge Betacam of VHS, wordt op simpele wijze een digitale kopie gemaakt op dvd. Het is een vorm van gecontroleerde distributie, waarbij we precies weten waar het privacygevoelige materiaal naar toe gaat. Dat kunnen GGZ-instellingen zijn, maar ook film- en televisiemakers.
Begin van dit jaar zijn we in de mediatheek ook voorzichtig begonnen met het opslaan van videomateriaal op harde schijf. Maar de deskundigheid op dit terrein is beperkt evenals de servercapaciteit van het Dolhuys en geld voor externe ondersteuning is er niet.
< illustratie 3: Trimbos filmcollectie in Noord-Hollands archief>
Internet
Regelmatig krijgen wij de vraag waarom wij onze films niet gewoon op internet zetten. Maar daarvoor zullen op zijn minst de auteursrechten gecleared moeten worden. Van de meeste films hebben wij alleen een licentie voor educatieve distributie. Het clearen van de auteursrechten lost ook niet alle ethische problemen op die kleven aan het openbaar maken van de collectie via internet. Dat iets wettelijk getoond mag worden, wil niet zeggen dat wij het ook verantwoord of juist vinden om dat te doen. We hebben te maken met privacygevoelig materiaal waarop patiënten te zien zijn aan wie in de meeste gevallen niet gevraagd is of ze akkoord gingen met de opnamen.
Dat is tegenwoordig wel anders. Ik heb vorig jaar voor de Psychiatrische afdeling van het Kennemer Gasthuis een korte voorlichtingsfilm gemaakt over ECT, het toepassen van elektroshocks bij patiënten met een ernstige depressie. Een controversieel onderwerp, waarbij het me meer dan een half jaar kostte om patiënten te vinden die wilden meewerken. Maar nog meer moeite kostte het om ervoor te zorgen dat er geen bezoekers of andere patiënten herkenbaar in beeld kwamen. Ook moest door iedere ziekenhuismedewerker, van wie ook maar een glimp in beeld kwam, een quitclaim worden getekend om het ziekenhuis te vrijwaren van gemekker achteraf. Daar werd door de ziekenhuisfotograaf in de jaren dertig, veertig of vijftig absoluut geen rekening mee gehouden.
Tot lering en vermaak wil ik een historisch filmfragment uit die oude tijd laten zien. Ik heb het op deze manier, gemonteerd en wel teruggevonden in een film van het voormalige Provinciaal Ziekenhuis Meerenberg in Santpoort. De beelden zijn zowel tragisch als komisch, maar hebben ook een sterke cinematografische zeggingskracht. Alsof Dziga Vertov met zijn camera langs is geweest.
<illustratie 4: foto met kruiwagens >
Zou je dit nu zo op internet zetten dan bestaat het gevaar dat het al snel terecht komt in de categorie ‘funniest home movies’. Daarom zijn we bij het Dolhuys voorzichtig en terughoudend met het beschikbaar stellen van historisch filmmateriaal. Wij waken ervoor dat materiaal niet uit de context wordt gehaald waarin het oorspronkelijk gemaakt is en waarvoor het bedoeld was. In dit geval een filmpje over arbeidstherapie, waar heel veel over te zeggen valt. Contextualisering is noodzakelijk om de beelden een juiste betekenis te geven.
Ook speelt die terughoudendheid en zorgvuldigheid een rol in verband met de beeldvorming rond de psychiatrie. Het museum is er niet op uit om sensatie te brengen, maar streeft ernaar om ook sensationele onderwerpen op een respectvolle en verantwoorde manier te tonen. Vooral geldt dit voor beelden van de eerste experimenten met shocktherapieën, insulinecomakuur of lobotomie uit het eind van de jaren dertig, begin jaren veertig. Gruwelijke beelden die mij nog steeds niet koud laten, maar die inmiddels een ernstig vertekend en gedateerd beeld geven van de psychiatrie.
Bij ECT of elektroconvulsietherapie denken mensen nog steeds aan Jack Nicholson in de film One Flew over the Cuckoo’s Nest. Maar dat is een film uit 1975, bijna veertig jaar geleden en de elektroshock van nu ziet er echt heel anders uit kan ik u vertellen. Maar beeldvorming is een hardnekkig fenomeen. Een strijd die we vanuit het Dolhuys permanent voeren in het belang van de destigmatisering van mensen met een psychische aandoening. De psychiatrie dat is niet Jack Nicholson in One Flew over the Cuckoo’s nest, maar mijn achterbuurvrouw die opeens haar huis niet meer uit durft, een vriendin die al maanden kampt met een depressie of mijn collega die voor de keuze staat, of zijn autistische zoon nog wel op een normale school kan blijven. Dat is meer het beeld van de psychiatrie van nu.
Info over auteur
Henk Maurits is freelance filmjournalist en filmmaker. Hij is 1 dag in de week werkzaam als conservator in buitengewone dienst voor de audiovisuele collectie van museum het Dolhuys in Haarlem.
Bijschriften bij illustraties
Illustratie 1 Vastgeketende patiënt, begin 19de eeuw. Gravure van A. Tardiau, uit: J.E.D. Esquirol, Des Malades Mentales, 1838. (Collectie: het Dolhuys)
Illustratie 2 Conservator Henk Maurits tussen de videobanden van het Dolhuys.
Illustratie 3 De Trimbos filmcollectie: tijdelijk gedeponeerd in het Noord-Hollands Archief.
Illustratie 4 De ‘kruiwagenploeg’ van het Provinciaal Ziekenhuis Medemblik, ca. 1950. (collectie: Het Dolhuys)